COLLECTIEVE ACTIES EN MASSASCHADE ZAKEN

Op deze website kunt u informatie vinden over collectieve acties en massaschade zaken.

MASSASCHADE

Wat is massaschade?

Men spreekt van massaschade als een groot aantal mensen of bedrijven schade lijdt door één bepaalde gebeurtenis of meerdere soortgelijke gebeurtenissen. Dat kan schade zijn aan uw gezondheid, maar ook schade aan uw eigendommen of puur financiële schade, bijvoorbeeld door verborgen kosten of risico’s van een product of doordat de aanbieder zijn beloftes niet nakomt.

Welke soorten massaschade zaken zijn er?

Financiële productaffaires

Bekende massaschade zaken van de afgelopen jaren zijn de aandelenlease affaire, woekerpolis affaire, renteswap affaire en DSB affaire. Hierbij ging het steeds om klachten over risicovolle financiële producten die door Nederlandse banken en verzekeraars zijn verkocht aan consumenten en kleine ondernemers. In al deze zaken zijn collectieve schaderegelingen getroffen.

Beursgenoteerde ondernemingen

Een andere soort massaschade zaken zijn claims tegen beursgenoteerde ondernemingen wegens misleiding of overtreding van regels uit de financiële toezichtwetgeving. Vaak treedt de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) hierbij op als vertegenwoordiger van gedupeerde beleggers. Bekende lopende zaken zijn onder meer de schadeclaims van beleggers in SNS REAAL, Imtech en Volkswagen. Bekende afgesloten zaken zijn onder meer de claims inzake Fortis, World Online, Ahold en Shell.

Schending consumentenrecht en mededingingsrecht

Weer andere vormen van massaschade zijn schending van consumentenrecht of mededingingsrecht. Denkt u hierbij bijvoorbeeld aan bedrijven die onjuiste informatie verstrekken over de producten die zij verkopen of die stelselmatig tekort schieten bij het leveren van het door u gekochte product of dienst. Voorbeelden zijn onder meer de claims van consumenten tegen telecombedrijven wegens het verborgen houden van de hoge kosten van een bijgeleverde telefoon, de Staatsloterij wegens misleiding over de winkansen en de NS wegens de voortdurende vertragingen en te volle treinen.

Schade door letsel of overlijden

Tot slot kan worden gedacht aan claims tot vergoeding van letsel of overlijdensschade die het gevolg is van blootstelling aan gevaarlijke stoffen, zoals asbest, ondeugdelijke geneesmiddelen, zoals het DES hormoon of borstimplantaten, verontreinigde voedingsmiddelen en milieuvervuiling.

Waarom een speciale regeling voor massaschade?

De Nederlandse wet gaat er vanuit dat iedereen die schade lijdt door een fout van een ander dit in principe via een eigen, individuele procedure op deze ander moet verhalen.

In praktijk werkt dit niet altijd. Als er heel veel gedupeerden zijn maar de schade per gedupeerde is beperkt, dan loont het voor de meeste gedupeerden niet om een procedure te. De kosten worden dan al snel hoger dan de opbrengst. Ook wanneer de zaak heel ingewikkeld is, bijvoorbeeld omdat de oorzaak van de schade onduidelijk is, zal een gedupeerde vaak moeten afzien van een procedure omdat hij niet in staat is om zo’n procedure in zijn eentje te voeren. Dit kan er toe leiden dat grote aantallen gedupeerden in dit soort situaties met de schade blijven zitten, terwijl zij mogelijk wel recht hebben op schadevergoeding.  Het kan dan zinvol zijn om de belangen van gedupeerden te bundelen en de kosten te delen. Hierdoor ontstaan meer mogelijkheden om de schade alsnog te verhalen.

Maar ook voor de tegenpartij is het lang niet altijd wenselijk om met een groot aantal individuele claims en procedures te worden geconfronteerd. De proceskosten zijn dan veel hoger dan als maar één procedure hoeft te worden gevoerd. Ook blijft het dan voor de tegenpartij lange tijd onduidelijk voor welk bedrag hij een voorziening moet nemen voor de eventueel te betalen schadevergoeding. Die onzekerheid kan er toe leiden dat de beurskoers van de tegenpartij onder druk komt en dat banken voorzichtiger worden met het verstrekken van financiering. Beleggers en financiers houden niet van onzekerheid, zeker niet als het om potentieel heel grote bedragen gaat. Zolang de affaire voortduurt heeft de tegenpartij daar ook op allerlei andere manieren last van doordat het management hier veel tijd mee kwijt is en vaak sprake is van doorlopende negatieve publiciteit. Dit alles kan voor de tegenpartij reden zijn om alsnog mee te werken aan een collectieve procedure of regeling waarin alle zaken of een groot deel daarvan in één keer kunnen worden afgedaan.

Tot slot kunnen ook de rechtbanken er belang bij hebben dat niet iedere zaak individueel hoeft te worden uitgeprocedeerd. In de aandelenlease affaire liepen op een gegeven moment meer dan 6.000 individuele procedures. Dat leidt voor de rechtbanken tot een (te) grote werklast en onwenselijke vertraging in de behandeling van zaken. Indien de procedures voor meerdere rechtbanken worden gevoerd, bestaat bovendien het risico van tegenstrijdige uitspraken in vergelijkbare zaken. Ook dat deed zich in de aandelenlease affaire voor, onder meer ten aanzien van de vraag of aandelenlease kon worden aangemerkt als huurkoop of consumentenkrediet. Ook de rechtbanken hebben er dan belang bij dat massaschade zaken efficiënt worden afgehandeld. De Nederlandse wet biedt hiervoor verschillende mogelijkheden, die wij nu zullen bespreken.

COLLECTIEF PROCEDEREN

Welke manieren zijn er om massaschade te verhalen?

Individueel procederen

Wanneer een gedupeerde grote schade heeft geleden of sprake is van bijzondere omstandigheden die hem een sterke rechtspositie geven, kan het lonend zijn op individuele basis een claim in te dienen. Wanneer u consument bent, kunt u daarvoor vaak terecht bij een geschillencommissie voor consumentenzaken. Voor klachten over financiële diensten en producten is er bijvoorbeeld het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KIFID). Voor deze commissies heeft u meestal geen advocaat nodig en de proceskosten zijn vaak laag. Als uw zaak een wat groter belang heeft, is het uiteraard wel verstandig deskundige hulp in te schakelen. Dit hoeft niet per se een advocaat te zijn.

Voor sommige zaken is geen geschillencommissie beschikbaar. Bijvoorbeeld omdat u geen consument bent maar ondernemer of omdat de tegenpartij niet bij de geschillencommissie is aangesloten of de zaak inhoudelijk buiten de bevoegdheid van de commissie valt. In dat geval bent u aangewezen op de civiele rechtbank. Hiervoor heeft u in principe een advocaat nodig, waardoor de proceskosten aanzienlijk kunnen oplopen. Wanneer uw claim lager is dan € 25.000 of betrekking heeft op consumentenkoop, een arbeidsovereenkomst, huurovereenkomst of pensioen, dan is het Team Kanton van de rechtbank bevoegd. In dat geval heeft u geen advocaat nodig. Maar ook in dat geval is het verstandig een deskundige jurist in te schakelen. Dat hoeft geen advocaat te zijn.

Collectief procederen

Naast individueel procederen zijn er de volgende mogelijkheden voor groepen gedupeerden:

  1. Groepsprocedure: meerdere gedupeerden starten gezamenlijk één procedure waarin ieder van hen als eiser optreedt. De proceskosten, of in ieder geval een belangrijk deel daarvan, kunnen hierdoor over een groter aantal gedupeerden worden verdeeld, waardoor de proceskosten per deelnemer aanzienlijk lager kunnen uitvallen.
  1. Procesvertegenwoordiging: de gedupeerden dragen hun vordering over of verlenen een procesvolmacht aan een rechtspersoon, bijvoorbeeld een stichting of BV, die de procedure op eigen naam voert en de opbrengsten afdraagt aan de gedupeerden. Het belangrijkste verschil met de groepsprocedure is dat de gedupeerden niet zelf als eiser in de procedure optreden maar dat de vertegenwoordiger dat op eigen naam voor hen doet.
  1. Voorbeeldprocedure/proefproces: uit de gedupeerden worden enkele voorbeeldzaken geselecteerd die aan de rechter worden voorgelegd om daarmee uitspraken te krijgen die ook richting kunnen geven in de overige zaken. De gedupeerden kunnen hiermee mogelijk bereiken dat op basis van de voorbeeldzaken een collectieve regeling wordt gesloten voor alle gedupeerden of dat andere rechters de voorbeelduitspraken gaan volgen, waardoor de rechtspositie van de gedupeerden als groep wordt versterkt.
  1. Collectieve actie: hierin treedt een stichting of vereniging op als eiser ten behoeve van de personen wiens belangen zij volgens haar statuten behartigt. De Nederlandse wet kent hiervoor een aparte regeling, die is opgenomen in artikel 3: 305a van het Burgerlijk Wetboek. De stichting of vereniging kan echter geen schadevergoeding in geld vorderen. In praktijk is een collectieve actie er vaak op gericht een principiële uitspraak te krijgen over de aansprakelijkheid van de tegenpartij, waarna alsnog wordt geprobeerd om in onderhandeling tot een collectieve schaderegeling te komen voor alle gedupeerden. Een collectieve actie is vooral geschikt als sprake is van een zodanig groot aantal gedupeerden dat bundeling van individuele claims niet goed werkbaar meer is. Voorbeelden hiervan zijn de aandelenlease affaire met ruim 300.000 gedupeerden en de woekerpolis affaire die betrekking heeft op een belangrijk deel van de in totaal ruim 6.5 miljoen verkochte polissen.

Wat houdt een collectieve schaderegeling in?

De meeste massaschade zaken die kansrijk zijn, worden uiteindelijk opgelost via een collectieve schaderegeling. Daarin verplicht de tegenpartij zich om bepaalde bedragen aan de gedupeerden te voldoen of hen anderszins tegemoet te komen. De regeling moet aan de hand van objectieve criteria duidelijk maken onder welke voorwaarden een gedupeerde hiervoor in aanmerking komt. Soms is de regeling beperkt tot de leden of klanten van de claimorganisatie die de regeling met de tegenpartij heeft gesloten en stelt de regeling nadere voorwaarden aan het tijdstip en/of de wijze waarop de schade is ontstaan – bijvoorbeeld voor of na een bepaalde datum – en aan de omvang daarvan. Een dergelijke regeling is in principe alleen bindend voor de partijen die deze zijn aangegaan. De regeling is dus niet bindend voor een individuele gedupeerde tenzij hij daarmee zelf instemt. Dit systeem wordt ook wel ‘opting in’ genoemd: een gedupeerden kan alleen rechten aan de regeling ontlenen (en verplichtingen krijgen) als hij zich uitdrukkelijk aanmeldt voor deelname aan de regeling.

Een nadeel van opting in is dat een massaschade zaak hierdoor moeilijk definitief kan worden afgesloten. Een groot aantal gedupeerden is mogelijk onbekend of zij reageren niet, waardoor de tegenpartij nog steeds het risico loopt om op een later moment alsnog met een groot aantal claims te worden geconfronteerd. Het wegnemen van dit risico is juist een belangrijke reden voor de tegenpartij om affaire niet zaak voor zaak uit te procederen maar om tot een collectieve regeling te komen. Opting in maakt dit voor de tegenpartij minder aantrekkelijk.

De Nederlandse wet kent daardoor sinds 2006 de mogelijkheid om collectieve regelingen in massaschade algemeen verbindend te verklaren. Via de zogenoemde Wet Collectieve Afwikkeling van Massaschade ofwel WCAM zijn het burgerlijk wetboek en het burgerlijke procesrecht hiervoor aangepast. De claimorganisatie en de tegenpartij die de regeling hebben getroffen kunnen een verzoek indienen bij het Gerechtshof Amsterdam om de regeling verbindend te verklaren. Het Gerechtshof stelt gedupeerden en hun vertegenwoordigers in de gelegenheid om verweer te voeren en beoordeelt vervolgens of het verzoek en de regeling aan de wettelijke eisen voldoen en de regeling ook in meer algemene zin redelijk is. Zo ja, dan verklaart het Hof de regeling verbindend.

Hierdoor worden alle gedupeerden automatisch aan de regeling gebonden, behalve de gedupeerden die uitdrukkelijk in een schriftelijke verklaring hebben laten weten dat zij niet gebonden willen zijn. Dit wordt ook wel een ‘opt out verklaring’ resp. een ‘opt out systeem’ genoemd. Voor de opt out verklaring geldt een beperkte termijn, meestal 3 tot 6 maanden na de uitspraak van het Gerechtshof.

Het voordeel van het opt out systeem is dat de tegenpartij na afloop van de opt out termijn precies weet met hoeveel claims hij nog rekening moet houden. In de regeling kan een voorwaarde zijn opgenomen ten aanzien van het maximum aantal gedupeerden dat gebruik maakt van de opt out mogelijkheid, bijvoorbeeld een maximum % van het totale aantal gedupeerden. Als er meer opt verklaringen zijn dan heeft de tegenpartij het recht om de regeling te ontbinden.

Hoewel de WCAM oorspronkelijk is ingevoerd voor het verbindend verklaren van regelingen in Nederlandse massaschade zaken, wordt deze ook steeds meer gebruikt voor regelingen in internationale en niet-Nederlandse massaschade zaken. Het Gerechtshof acht zich bevoegd om een regeling verbindend te verklaren die aan de wettelijke eisen voldoet, zolang daarbij maar een Nederlandse stichting of vereniging is betrokken, die ook zelf aan de wettelijke eisen voldoet. Aan verdere aanknopingspunten met Nederland worden weinig eisen gesteld. Zo acht het Hof zich ook bevoegd als de tegenpartij en de meerderheid van de gedupeerden buiten Nederland gevestigd zijn. Nederland is daardoor voor internationale claimorganisaties en advocatenkantoren een aantrekkelijk land geworden voor het opzetten van schaderegelingen in internationale massaschade zaken.

Amerikaanse toestanden?

Er wordt vaak gezegd dat collectieve acties en andere vormen van collectieve procedures in massaschade zaken zouden leiden tot onwenselijke ‘Amerikaanse toestanden’.  Hierbij wordt dan verwezen naar het in de Verenigde Staten bestaande systeem van ‘class actions’ en het toekennen van torenhoge schadevergoedingen van vele miljoenen of zelfs miljarden euro’s. Hierdoor zouden advocaten, juristen en andere claimorganisaties worden gestimuleerd om kansloze acties in te stellen in de hoop daarmee voor zichzelf een hoge succes fee op te strijken.

Dit berust op een aantal misverstanden:

  1. Een ‘class action’ is een type procedure dat wij in Nederland niet kennen. Eigenlijk is het een soort voorbeeldzaak/proefproces, waarbij de uitspraak – anders dan in Nederland – bindend is voor alle gedupeerden die behoren tot dezelfde groep (‘class’) als de eisers wiens zaak als voorbeeldzaak wordt gebruikt. In sommige gevallen bestaat een opt-out mogelijkheid.
  1. In de VS heeft de rechter de mogelijkheid om de aansprakelijke partij niet alleen te veroordelen tot vergoeding van de daadwerkelijk door de gedupeerde geleden schade, maar ook tot zogenoemde ‘punitative damages’. Dit is een soort boete die toekomt aan de eiser en die vele malen hoger kan zijn dan de daadwerkelijke schade. In Nederland bestaat dat niet: bij ons kan alleen de werkelijke schade worden vergoed en niet meer dan dat.
  1. In de VS is het advocaten toegestaan om te werken op basis van een zogenoemde ‘contingecy fee’ ofwel een percentage van de totale toegekende schadevergoeding. In Nederland en in de meeste andere Europese landen is dit voor advocaten verboden.
  1. De VS hebben een heel andere cultuur. Er zijn minder sociale voorzieningen en de kosten van medische behandeling zijn veel hoger dan in Nederland. Iemand die letsel oploopt en daardoor zijn werk verlies of in het ziekenhuis moet worden opgenomen is daardoor, veel meer dan in Nederland, in belangrijke mate aangewezen op een schadeclaim.
  1. In de VS kan de tegenpartij worden verplicht om bewijsmateriaal te verstrekken aan de eisers ter onderbouwing van hun claim. Dit wordt ook wel ‘discovery’ genoemd. Dit kan leiden tot een ‘fishing expedition’, waarbij de eisers in het begin weinig aanknopingspunten hebben voor een claim maar deze via discovery alsnog proberen te vinden. Discovery is voor de tegenpartij zeer belastend omdat hij verplicht kan worden om grote aantallen vertrouwelijke informatie aan de eisers te verstrekken. In Nederland bestaat er geen discovery procedure.
  1. Ook in de VS komen ‘Amerikaanse toestanden’ niet zo heel vaak voor:
  1. Punitative damages worden in praktijk vooral toegekend bij overlijden of ernstige letselschade als de tegenpartij bewust de hem bekende risico’s heeft verzwegen of anderszins opzettelijk onrechtmatig heeft gehandeld om daarmee winst te behalen. De punitative damages zijn vooral bedoeld als afschrikking om dit gedrag te ontmoedigen. Veelal zijn dit individuele letselschade zaken en geen class actions.
  1. Een procedure kan alleen worden omgezet in een ‘class action’ met toestemming van de rechter. Dit wordt ook wel ‘class certification’ genoemd. De eisers en de procedure moeten aan allerlei eisen te voldoen, die in de loop der tijd bovendien aanzienlijk zijn aangescherpt. Het komt steeds vaker voor dat geen class certification wordt verleend. Het is dus ook in de VS niet zo heel gemakkelijk om een class action te starten. Als wel class certification wordt verleend, wordt deze ook steeds vaker in omvang beperkt, bijvoorbeeld door deze te beperken tot gedupeerden die in de VS wonen.
  1. In de VS houdt de rechter toezicht op collectieve regelingen, daaronder mede begrepen de paragraaf die ziet op de beloning van de advocaten. Het komt regelmatig voor dat de rechter de aanvankelijk door de advocaten bedongen vergoeding alsnog matigt.

Conclusie is dan ook dat de angst voor ‘Amerikaanse toestanden’  grotendeels ongegrond is en onvoldoende reden is om de mogelijkheid voor collectieve procedurevormen te beperken.

Gaan de regels voor collectief procederen nog veranderen?

De Minister van Justitie heeft in 2014 een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de collectieve actie die inhoudt dat collectief ook schadevergoeding kan worden gevorderd en dat de rechter een veel grotere regisserende rol krijgt in het proces. Dit naar aanleiding van de motie van het PvdA-kamerlid-Dijksma. Er is veel kritiek op dit voorste. Er bestaat hierdoor nog geen concreet vooruitzicht op invoering van een nieuwe wet.

Europese aanbevelingen

De Europese Commissie heeft de lidstaten op 11 juni 2013 niet-bindende aanbevelingen gedaan voor het inrichten van een collectieve procedures tot handhaving van rechten van burgers en bedrijven die voortvloeien uit het EU recht, in het bijzonder het mededingingsrecht, consumentenrecht, milieurecht en financieel recht. Daarnaast is er een specifieke EU Richtlijn voor collectieve acties in mededingingszaken. De EC streeft naar vrijwillige harmonisatie van de procesregels in de lidstaten, verbeteren van de rechtsbescherming van burgers en MKB bedrijven en het voorkomen van ‘VS toestanden’, misbruik van procesrecht en kansloze procedures. De hoofdlijnen hiervan zijn:

–              Opt-in dient het uitgangspunt te zijn, niet opt-out;

–              Aanbeveling om geen contingency fees toe te staan (% van resultaat);

–              Aanbeveling om commerciële organisaties niet als eiser toe te laten;

–              Aanbeveling om geen ‘punitative damages’ toe te kennen;

–              Geen verbod op financiering door derde partijen, maar wel waken voor belangenconflicten.

CLAIMORGANISATIES

Welke soorten claimorganisaties zijn er?

Als u gedupeerde bent in een massaschade zaak, dan zijn er verschillende soorten organisaties die uw belangen kunnen behartigen. De belangrijkste organisaties zetten wij hier voor u op een rij.

  1. Advocatenkantoren

Advocaten nemen zaken in principe op individuele basis in behandeling. Dat betekent dat u van een advocaat persoonlijke dienstverlening mag verwachten. Meestal brengt de advocaat u hiervoor een vergoeding in rekening gebaseerd op zijn uurtarief vermenigvuldigd met de door hem aan de zaak bestede tijd. Soms bieden advocaten ook een vaste prijs aan in plaats van een uurtarief. U weet dan beter waar u aan toe bent. Het is advocaten niet toegestaan om uitsluitend op basis van een percentage van de opbrengst te werken of anderszins een vergoeding te bedingen die grotendeels afhankelijk is van het resultaat.

  1. Juridische advieskantoren

Juridische advieskantoren bieden vergelijkbare diensten als advocaten, maar zij hanteren vaak een lager tarief. Ook bieden zij soms de mogelijkheid om te werken op basis van no cure no pay of een andere vorm van resultaatsafhankelijke vergoeding. Daar staat tegenover dat in sommige procedures de processtukken moeten worden ingediend door een advocaat. Hiervoor dient dan een advocaat te worden ingeschakeld. Sommige juridische advieskantoren hebben hiervoor contracten gesloten met advocaten waardoor de advocaatkosten dan aanzienlijk lager kunnen zijn dan als u zelf naar een advocaat gaat.

  1. Consumentenorganisaties

Nederland kent een aantal grote belangenverenigingen voor consumenten. Denkt u hierbij onder meer aan de Consumentenbond, de Vereniging Eigen Huis (voor particuliere huiseigenaren), de Woonbond (voor particuliere huurders), de Vereniging van Effectenbezitters (voor particuliere beleggers) en de Vereniging Consument & Geldzaken (voor klanten van banken en verzekeraars en andere financiële consumenten). Deze verenigingen zijn vaak breed actief. Zij geven voorlichting en advies, zij lobbyen bij de overheid en fungeren als publieke spreekbuis voor hun achterban. Vaak spelen zij ook een belangrijke rol in massaschade zaken die zeer grote aantallen consumenten raken. Denk bijvoorbeeld aan de aandelenlease affaire en de woekerpolis affaire. Zij richten zich dan meestal op een collectieve actie voor de gedupeerden als geheel en niet op het behandelen van individuele schadeclaims. Wel bieden zij hun leden hierbij soms advies.

  1. Ad hoc claimorganisaties

In toenemende mate worden afzonderlijke stichtingen of BV’s opgericht die zich specifiek richten op een bepaalde massaschade zaak. Soms zijn dit stichtingen die hiervoor worden opgezet door één of meer consumentenorganisaties. Het bestuur wordt dan gevormd door vertegenwoordigers van die organisaties. Gedupeerden kunnen zich vaak aanmelden tegen een laag vast bedrag van enkele tientjes; voor leden is deelname soms gratis. Ook deze stichtingen beperken zich meestal tot een collectieve actie, zij behandelen geen claims van individuele gedupeerden. Het doel is te komen tot een collectieve regeling waarvan zoveel mogelijk gedupeerden kunnen profiteren. In andere gevallen nemen advocaten, juristen of andere commerciële belangenbehartigers het initiatief voor de stichting. Via deze stichting proberen zij dan op commerciële basis gedupeerden aan te trekken.  Zij vragen vaak een vaste eenmalige of jaarlijkse bijdrage aan de gedupeerden, die kan oplopen tot honderden euro’s. In sommige gevallen gaat het om een beperkt eenmalig bedrag verhoogd met een percentage van de opbrengst van de claim. Eigenlijk gaat het hier om commerciële dienstverlening door advocaten of juridisch advieskantoren in de vorm van een stichting. Op zich kan dit ook voor de gedupeerden voordelig uitpakken, omdat zij dan niet zelf op eigen naam hoeven te procederen en de proceskosten ook aanzienlijk lager zijn dan wanneer zij hun claim op individuele basis aan een advocaat of jurist in behandeling geven.

Aandachtspunten voor claimorganisaties

Massaschade zaken zijn big business geworden. De laatste jaren zijn er steeds meer partijen actief op dit terrein. Op zich is dit een goede ontwikkeling: de consument heeft dan iets te kiezen en de verschillende claimorganisaties zullen dan meer hun best moeten doen om gedupeerden aan zich te binden. De keerzijde is echter dat ook ondeskundige of minder integere partijen de markt kunnen betreden. Men spreekt in dit verband ook wel van ‘wildgroei’ van claimorganisaties. Uiteraard is het voor een gedupeerde alleen zinvol om zich aan te sluiten bij een claimorganisatie als hij er op kan vertrouwen dat deze de massaschade zaak op een deskundige en integere manier behandelt.

Om die reden is in 2011 een Claim Code opgesteld. Dit is geen wettelijke regeling, maar een vrijwillige regeling die door een groot aantal consumentenorganisaties wordt onderschreven. De Claim Code beoogt te bevorderen dat de belangen van gedupeerde consumenten in een collectieve actie behoorlijk worden behartigd. De Claim Code beperkt zich tot stichtingen en verenigingen die een collectieve actie voeren zoals bedoeld in artikel 3: 305a van het Burgerlijk Wetboek. Deze claimorganisaties moeten volgens de Code voldoen aan bepaalde principes die beogen de deskundigheid en integriteit te bevorderen en ontoelaatbare belangenverstrengeling tegen te gaan.

De Code geeft ook een praktische uitwerking van de principes. Als een stichting of vereniging besluit om een bepaald principe niet te volgen, dan moet zij dit duidelijk maken en uitleggen waarom zij dit niet doet en of en hoe zij hieraan dan anders uitvoering geeft (‘pas toe of leg uit’).

Uiteindelijk gaat het vooral om de volgende punten:

  1. Bestaat het bestuur uit meerdere personen, bij voorkeur minimaal drie? Het is onwenselijk als het beleid door één persoon wordt bepaald. Twee bestuurders is ook minder wenselijk, omdat dan gemakkelijk een patstelling binnen het bestuur kan ontstaan.
  1. Beschikt het bestuur als collectief over voldoende deskundigheid en relevante ervaring om de belangen van de aangesloten gedupeerden goed te kunnen behartigen?
  1. Zijn de bestuurders voldoende onafhankelijk van elkaar zodat zij tegenwicht aan elkaar kunnen bieden? Een bestuur moet niet door één persoon worden gedomineerd.
  1. Hoe worden de bestuurders voor hun werkzaamheden beloond? Is deze beloning marktconform? Kan deze beloning er toe leiden dat de belangen van de bestuurders en de achterban van de claimorganisatie uit elkaar gaan lopen? Door wie wordt de beloning vastgesteld en kan deze eventueel later worden aangepast?
  1. Is sprake van intern toezicht op het bestuur door personen die voldoende onafhankelijk zijn van het bestuur? In hoeverre hebben de aangesloten gedupeerden invloed op de samenstelling van het bestuur en/of dit interne toezichtsorgaan?
  1. Kan de claimorganisatie zelfstandig besluiten nemen die kunnen leiden tot een wijziging van de rechtspositie van de aangesloten gedupeerden? Het is wenselijk dat een schikking of andere besluiten die ingrijpende gevolgen voor de gedupeerden kunnen hebben afhankelijk zijn van goedkeuring door een gewone of bijzondere meerderheid van de aangeslotenen. Indien de claimorganisatie de gedupeerden vraagt een volmacht te verlenen, dan dient deze volmacht beperkt te zijn en te allen tijde te kunnen worden herroepen. Het dient te worden voorkomen dat een gedupeerde wordt gedwongen in een voor hem ongunstige schikking.
  1. Beschikt de claimorganisatie over een website die up to date wordt gehouden? De website moet in ieder geval de volgende informatie bevatten: de naam, het CV en de beloning van de bestuurders en de eventuele interne toezichthouders, de statuten en eventuele algemene voorwaarden en reglementen van de claimorganisatie alsmede de tekst of belangrijkste voorwaarden van eventuele schikkingsovereenkomsten die de claimorganisatie is aangegaan.
  1. Legt de claimorganisatie verantwoording af over de herkomst en wijze van besteding van haar financiële middelen? In hoeverre is deze financiering afkomstig van partijen die een belang hebben dat tegenstrijdig kan zijn met dat van de aangesloten gedupeerden? Hoe wordt met dergelijke potentiële belangenconflicten omgegaan? Indien sprake is van procesfinanciering door een derde verdient het aanbeveling dat de claimorganisatie de belangrijkste afspraken met die financier bekend maakt.

De Claim Code ziet alleen op stichtingen en verenigingen. Advocaten en juridische advieskantoren vallen hier niet onder. Toch is een  deel van de principes uit de Code ook relevant voor deze andere claimorganisaties wil sprake kunnen zijn van een goede en integere behartiging van de belangen van de aangesloten gedupeerden. Denkt u daarbij vooral aan de volgende punten:

  1. Beschikt de claimorganisatie over aantoonbare deskundigheid en ervaring?
  1. Is de beloning voor de claimorganisatie marktconform en transparant?
  1. Welke mogelijkheden heeft een aangesloten gedupeerde om de relatie met de claimorganisatie tussentijds te beëindigen en welke kosten zijn hieraan verbonden?
  1. Kan de claimorganisatie zelfstandig besluiten nemen die kunnen leiden tot een wijziging van de rechten en verplichtingen van de aangesloten gedupeerden? De claimorganisatie dient een schikking altijd afhankelijk te stellen van goedkeuring van een meerderheid van de aangesloten gedupeerden. Ook mag een claimorganisatie u niet vragen om een algemene (onbeperkte) volmacht te verstrekken, zeker niet als die niet kan worden herroepen.
  1. Op welke wijze informeert de claimorganisatie de aangesloten gedupeerden over de gevolgde strategie, de verrichte werkzaamheden en de behaalde resultaten?